KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Út de broek

Uit mijn jeugd, herinner ik mij, was er op onze boerderij een gierpomp aanwezig. Met deze gierpomp kon het in de gierkolk verzamelde mestvocht worden opgepomd. Het betrof een pomp die door een paard kon worden aangedreven. Wij hadden een heel sterk paard van het Belgische ras. Dat paard kon dat goed doen. Maar de betimmering van de gierkolk was op zeker momemt te oud en te gammel om aan deze forse krachten te kunnen worden blootgesteld. Deze betimmering kreeg het dan ook flink te verduren van deze actie. Voor een opgroeiende jonge boerenzoon als ik, was het desondanks een sensatie om de technische bijzonderheden van deze manier van doen te kunnen meemaken. Maar al gauw zag ik dat de kracht van het paard in feite te groot was om door de opbouw van de gierkolk te kunnen worden doorstaan. Ons paard trok die opbouw dan ook voor een groot gedeelte stuk.

Maar wat uit praktisch oogpunt voor de mensen daar op dat moment wel het meest vervelend was, dat was het feit dat daarmee ook het poephuisje, dat op die kolk stond, naar de barrebiesjes ging. Wij konden toen allemaal niet meer van dat vertrouwde hokje, die zogenaamde poepdoos, gebruikmaken om ons van onze uitwerpselen te ontdoen. Dus moesten wij daartoe de komende tijd onze uitwerpselen achter de koeien in de mestgoot zien te deponeren.

Dat was voor het overige geen probleem, ware het niet dat wij mensen voor die lichaamsfunctie ons het liefst zoveel mogelijk gaan afzonderen. Mensen willen hierbij liever geen pottenkijkers hebben. Daar generen mensen zich gewoonlijk voor. Voor mijn vader en mijn opa was het dan ook de vraag geweest hoe zij het voor elkaar kregen dat zij even een tijdje alleen zouden worden gelaten. Om dus zonder eventuele toeschouwers hun ontlasting kwijt te kunnen doen raken.

In het verloop van enkele dagen hadden zij zich daartoe aangewend om aan de andere mensen, die in de koeienstal aanwezig waren, dan steeds te gaan aankondigen wanneer zij bij zichzelf de noodzaak gewaar werden dat zij er nodig eens voor moesten gaan zorgen dat zij hun behoefte kwijt raakten. De vraag voor hen was hierbij echter hoe zij dat op een elegante manier aan de anderen moesten gaan verkondigen. Dat viel nog niet zoveel mee, want bij gebruikmaking van de normale terminologie hiervoor, zou dat algauw als ál te lomp en als ál te onbehouwen kunnen overkomen. De woorden 'poepen'; 'kakken' en 'schijten', die deze bedoeling zondermeer duidelijk zouden kunnen maken, waren om die reden niet zo geschikt. Dus namen zij in de loop van enkele dagen de gewoonte aan om die lichamelijk functie aan te gaan kondigen met de volgende uitdrukking: 'ik moet even uit de broek'. Als jongen vond ik die uitdrukking voor dat doel 'een gouden vondst'. Die uitdrukking drukt immers op vrijwel perfecte wijze uit wat men van plan was te gaan doen. En dat zonder bij de andere aanwezigen op de boerderij aanstoot te doen geven, c.q. ergernis te doen opwekken. Na het uiten van deze zinsfrase was het voor ieder ander duidelijk dat men zich even uit de koeienstal zou moeten gaan verwijderen.

Als jonge jongen bewonderende ik in deze omstandigheid de creativiteit van mijn voorvaderen, die had geleid tot het vinden van die uitdrukking 'uit de broek gaan'. Tenminste tot ik deze op zeker moment, in geheel andere omstandigheden, opnieuw hoorde gebruiken. Ik was ondertussen een oude man van 73 jaar geworden. En mijn vrouw en ik hadden ondermeer één mannelijke logé uit Wijk aan Zee in Noord Holland. Blijkbaar was deze man niet in die omgeving opgegroeid, want hij sprak overduidelijk met een West-Fries accent (dat is de verzamelnaam voor een aantal Nederlandse dialecten die gesproken worden in de provincie Noord-Holland, meer bepaald in de regio West-Friesland). Op het moment van zijn vertrek, in de loop van de volgende ochtend, wilde deze man mij duidelijk maken dat hij nog wel even wat tijd nodig had om naar het toilet te gaan. En hij kondigde deze bedoeling toen aan met de mededeling dat hij nog wel even 'uit de broek moest gaan'.

Sinds ik ongeveer 70 jaar daarvoor op de boerderij van mijn ouders aanwezig was geweest, had ik nooit weer opnieuw die uitdrukking horen gebruiken. Maar ik begreep wel meteen wat onze gast mij met deze uitdrukking op zijn subtiele wijze wilde laten weten. Zijn vrouw stond reeds buiten, samen met een stel andere gasten, 'bepakt en bezakt' te wachten. En zij werden al ietwat ongeduldig. Zij begrepen niet goed waarom het allemaal zo lang zou moeten duren. Daarom heb ik op dat moment maar eventjes op subtiele wijze de situatie voor de betreffende gast geprobeerd te redden, door het nogmaals aangaan van een geanimeerd gesprek met de wachtende andere gasten.

En ik realiseerde mij toen, op dat moment, dat mijn vader en mijn opa in het verre verleden toch niet zo creatief waren geweest bij het vinden van een subtiele uitdrukking voor één van de meest basale levensprocessen van mensen. Blijkbaar kenden zij reeds deze uitdrukking uit het West-Friese dialect. Alhoewel? Het zou ook kunnen zijn dat zij de betekenis van deze uitdrukking verkeerd hadden begrepen. En dat die uitdrukking veeleer duidt op een lichaamsfunctie waarover vrijwel iedereen slechts enigszins besmuikt gewend is te spreken. Eenzelfde soort misverstand ten aanzien van de betekenis van een woord doet zich ook voor bij het Nederlandse woord 'poepen'. Dat woord is afkomstig uit het Vlaamse dialect. En het duidt in dat dialect óók op die lichaamsfunctie waarover mensen over het algemeen slechts besmuikt gewend zijn te spreken. En wat in de verste verte niets van doen heeft met het zich ontdoen van de menselijke fecaliën. Terwijl dat in ons taalgebruik niet meer en niet minder betekent dan dat men op het punt staat om zijn behoefte te doen.

Voor verdere informatie over dat woord zou men eventueel op deze link kunnen gaan klikken. Ofwel op deze link.