KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Het kip-en-ei-probleem

Het kip-en-ei-probleem behelst de volgende vraag: 'Wat was er eerder: de kip of het ei?' Dit is in feite een zeer oud probleem waarop zelfs vele filosofen zich hun tanden hebben stukgebeten. Dit omdat men met dit probleem in een kringloop van elkaar onderling beïnvloedende oorzaken en gevolgen terecht komt, oftewel in een cirkelredenering. Een vicieuze cirkel dus waarbij men eindigt met de gedachte waarmee men ook begon.

Zoals bekend mag worden verondersteld, bestaan er in totaal veel meer oplossingen dan problemen. Immers voor de meeste problemen zijn er meer dan één enkele oplossing te vinden. Het kan dan ook niet anders dan dat er altijd veel meer oplossingen dan problemen zullen zijn. Er zijn mensen die moeite hebben om dit feit te aanvaarden. En dat zijn niet alleen de onvervalste doemdenkers onder ons, maar ook de mensen die geen kaas blijken te hebben gegeten van logisch redeneren. Goed, in de context van de hier naar voren te brengen beschouwing over het aloude kip-en-ei-probleem, is het dus duidelijk dat er ook voor deze kwestie vast weleens het één of andere bevredigende antwoord zou kunnen worden aangedragen.

Bij het overdenken van het hierboven geformuleerde 'kip en ei vraagstuk' komt men algauw in een vervelende cirkelredenering terecht, doordat beide elementen van het vraagstuk tot een doodlopend einde leiden. Deze beide elementen van het vraagstuk houden elkaar in evenwicht. Daarom is het misschien handig een derde element aan het vraagstuk toe te voegen. Bijvoorbeeld met het orgaan wat als 'de eierstok' bekend staat. Als men dit orgaan aan het bovengenoemde vraagstuk toevoegt, luidt dus de vraag: "wat was er eerder de kip; het ei; ofwel de eierstok?" Voor het vraagstuk, wat eerst nog vrijwel onoplosbaar leek, komt nu ineens een heel logische oplossing in beeld. Immers de eierstok staat zowel aan de oorsprong van het ei, als aan die van de kip. Het vraagstuk: "wat was er eerder de kip; het ei; ofwel de eierstok?", moet dan ook logischer wijze worden beantwoord met: 'de eierstok'. Eerst kwam dus de eierstok, daarna het ei en pas daarna de kip. Dat is nu wel duidelijk! En die oplossing voor dat probleem is eigenlijk ook wel heel erg voor de hand liggend, want de eierstok is bij de voortplanting van veel meer diersoorten dan alleen 'de kip' een essentieel orgaan. Vóórdat er in de ontwikkelingsreeks van de dieren en de mensen sprake was van een kip, was de eierstok als zeer essentieel orgaan al lang tot ontwikkeling gekomen. Alle gewervelde diersoorten zijn in feite in het rijke bezit van minstens één enkele eierstok. En de gevallen waarin dieren zelfs over meer dan één eierstok beschikken, zijn legio.

De initiële eierstok waaruit de kip zich heeft ontwikkeld, heeft dus niet in een echte kip gelegen, maar in een dier wat daaraan verwant was. En door een aantal daaraan voorafgaande beslissende mutaties moet dan uit het eitje van dat dier uiteindelijk het huidige duidelijk kipachtige dier zijn voortgekomen. In de wetenschap der biologie meent men dat kippen in hun bouw opvallende overeenkomsten vertonen met sommige dinosauriërs. Als dat zo is, waarom zijn dan die "voorwereldlijke kippen' zo ontzettend groot geworden? En waarom is dan de huidige kip zo ongevaarlijk klein? Het antwoord op de eerste van beide vragen, is mogelijk gelegen in het feit dat de temperatuur welke er toentertijd op aarde heerste veel hoger was dan nu het geval is. Die hoge temperatuur zal logischerwijs tot een enorme plantengroei moeten hebben geleid. En dat kan voor een deel die zo ongebreidelde groei van de dinosauriërs wel verklaren. Maar de enorme grootte van de dinosauriërs heeft hen allicht in het verdere verloop van hun ontwikkeling ook veel problemen opgeleverd. Dat valt goed te begrijpen. Kleinere diersoorten zullen daar veel minder last van hebben gehad. De meteorieten die in die tijd veel frequenter uit de lucht neervielen dan nu het geval is, zullen de dinosauriërs ongetwijfeld veel meer hebben geschaad dan dit het geval was bij de veel kleinere dieren.

Blijkbaar was het evolutionaire voordeel van de reusachtige lichaamsgrootte van de dieren hierdoor plots omgeslagen in een evolutionair nadeel. De dinosauriërs werden allicht om die reden veel en veel kleiner. Let wel: door de meteorietenregen was er een groot gebrek aan voedsel ontstaan. De voorlopers van de kippen werden uiteindelijk zo klein dat ze nu in het geheel niet meer de allure van een dinosauriër kunnen aannemen. Het woord 'kippen' voor deze versneld terug gemuteerde diersoort 'dekt de lading' nu veel beter. Het ei was er dus al met al veel eerder dan de kip. Probleem opgelost, nietwaar?