KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Onopgemerkt op het horloge kijken

Wanneer men bij het toespreken van een bepaald gehoor veel tekst nodig heeft om zijn bedoeling duidelijk te maken, wordt men als breedsprakig beschouwd. Voor de toehoorders kan het nogal irritant zijn als men moeite heeft om to the point te komen, Dit omdat zij vaak al lang in de gaten zullen hebben wat men bedoeld te laten weten. Of dat zij althans menen te weten wat men hen bedoeld duidelijk te maken. In die situatie ziet men vaak veel van de toehoorders op het horloge kijken. Dit om te weten te komen in hoeverre de reguliere spreektijd van de vurige spreker eindelijk eens tot een eind mocht zijn gekomen. Als individuele toehoorder bedoeld men daar allicht niet veel kwaads mee, maar voor de spreker die zo z'n best doet om aan zijn publiek duidelijk te maken wat hij bedoeld te zeggen, is dat wel een subtiel signaal dat men zo langzamerhand aan het einde van zijn betoog dient aan te komen.

Als men als toehoorder door dat subtiele gebaar niet zijn irritatie over de lengte van het betoog aan de spreker kenbaar wil laten maken, is dat wel een probleem. Want hoe kan men de spreker dan vrijwaren van dit signaal van ergernis over de lengte van zijn betoog, zonder toch even snel op het horloge te kijken om te weten te komen hoe laat het is? Dit probleem speelde in het verleden vooral toen men in de schoolklas zat en moest luisteren naar het veel te omstandige relaas van een bepaalde leraar. Ook in heel andere omstandigheden doet dit probleem zich echter voor. Neem de student die in het auditorium van de universiteit al te lang het betoog dient aan te horen van een bepaalde professor. Een professor die al de verschillende futiliteiten van zijn kennis aan de uilige studenten probeert uit te leggen. Of neem het kamerlid in het gebouw van de Staten Generaal die te lang zijn belangstelling dient te veinzen voor de argumentatie van zijn mede-kamerlid, Een kamerlid wiens opzet het lijkt te zijn om met zijn uiteenzetting in het vizier te komen van het grotendeels afwezige stemvolk.

In die omstandigheden kan de subtiele aanpassing van de kijkrichting, waarbij men even snel op het horloge kijkt om de tijd te weten te komen, vrij dodelijk zijn voor de ernst van het betoog. En de spreker zal dan beslist gaan reageren op dat subtiele seintje van de toehoorders. Vooral als meerdere mensen dat doen.

Dus hoe zou men in die omstandigheden dan wel op het horloge kunnen kijken zonder te willen uitstralen dat het betoog wat hem betreft wel afgelopen mag zijn.

Dat kan gedaan worden door reeds van tevoren de tijdsaanduiding van de wijzers van het horloge drie uren en een kwartier vooruit te zetten. Stel dat het twee uur is, dan zet men de wijzers van het horloge daarvoor op kwart over vijf. En men draait het horloge zelf dan zodanig dat het klokje van het horloge niet op de buitenkant, maar op de binnenkant van de pols aanwezig is. Met de elleboog van de betreffende arm op tafel ziet men dan niet alleen de handpalm van die betreffene arm, maar ook het klokje van het horloge. Aan de stand van de wijzers kan men dan ook de tijd waarnemen. Als men tenminste geen aandacht schenkt aan de cijfers van de klok waarheen die wijzers verwijzen. De stand van de wijzers is dan niet exact gelijk aan de stand van die wijzers bij de normale tijdsaanduiding, maar na enige gewenning zal men op die wijze heel goed de tijd kunnen aflezen op het klokje van het horloge.

Op school kunnen leerlingen heel irritant zijn, bijvoorbeeld door af te spreken om bij een leraar, die de les gewoonlijk teveel laat uitlopen, met meerdere mensen tegelijkertijd op het horloge te kijken als het tijd is om de les te beëindigen. Ook al is de betreffende leraar erg verdiept in zijn betoog, dan nog zal deze dat seintje van de leerlingen goed kunnen gaan opmerken.

In de Staten Generaal werkt deze wijze van doen eveneens goed om het onnodig lange betoog van een mede-kamerlid te laten beëindigen. Natuurlijk neemt men dan wel het risico dat een flink aantal kamerleden zich door dit soort subtiele seintjes geschoffeerd zullen gaan voelen. Maar in de Staten Generaal, met name in het gebouw van de Tweede Kamer, is de omgang met elkaar tegenwoordig zo onwellevend, dat men die gevoelens wel thuis kan laten.