KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Koplampen

Het grote nadeel van mijn werk vond ik altijd wel het feit dat ik daarvoor in een auto moest rijden. Anders was het niet goed mogelijk. Ik moest voor mijn werk iedere dag een dergelijk groot aantal bedrijven bezoeken, dat ik wel gebruik moest maken van een auto. Bovendien moest ik voor mijn werk een aantal spullen meenemen die ik niet op een andere manier mee kon nemen. Eigenlijk had ik aan dat autorijden wel een hekel. Namelijk in die zin dat het de kans op het verkrijgen van een auto-ongeluk erg zou gaan verhogen. Naar mijn inschatting zou ik dertig jaar lang moeten werken. En in die dertig jaar is de kans op het verkrijgen van een auto-ongeluk, statistisch gesproken, natuurlijk nogal groot. Daar kwam bij dat de omstandigheden, waaronder ik die autoritten moest gaan uitvoeren, er beslist niet toe bijdroegen dat ik de kans op het verkrijgen van een auto-ongeluk betrekkelijk laag zou kunnen weten te houden. Dit vanwege het gladde wegdek waarop ik nogal vaak moest rijden. Ik was eigenlijk het meest bang voor een frontale botsing. Dit omdat de gevolgen van een dergelijke botsing allicht het meest ernstig zouden zijn. Bovendien stelde het feit dat ik nogal een dromer ben, mij wat dit alles betreft, ook niet in het minst gerust.

Om mijn eigen veiligheid in de auto te vergroten, ging ik er dan ook toe over om overdag altijd de koplampen van mijn auto te ontsteken. Dit deed ik in principe altijd! En wel vanaf ongeveer het jaar 1974. En ik was daarmee, naar mijn gevoel de eerste. Want ik zag toen nooit iemand anders die dat ook deed. Behalve dan de auto's die in een colonne moesten rijden. Omdat ik tijdens het vervullen van mijn militaire dienstplicht ook de nodige keren in colonne had moeten rijden, wist ik uit ervaring dat dit de zichtbaarheid van de auto's overdag behoorlijk vergrootte. Ook al was bij die auto's soms een blauwe kap over de koplampen aangebracht.

Enfijn, omdat ik toen naar mijn ervaring de enige was die, onder normale omstandigheden, overdag de dimlampen van de auto had ontstoken, seinden veel tegenliggers mij met de koplampen van hun auto om mij er op te attenderen dat de koplampen van mijn auto waren ontstoken. Maar ik ging er voortdurend mee door. Ondanks al de goedbedoelde attenderingen van de medeweggebruikers. 'Wat een oen', zullen velen van hen ongetwijfeld hebben gedacht. Maar goed ik persisteerde hierin, zonder ook maar een moment aan mijn aanpak hiervan te gaan twijfelen. En het duurde lang, naar mijn gevoel wel ongeveer een jaar lang, voordat de eerste medeweggebruikers ook overdag hun dimlichten onder normale omstandigheden aandeden.

Toen ik dat zag, gaf dat wel een goed gevoel. Een gevoel van overwinning! Want ik besefte dat dit gebruik nu waarschijnlijk exponentieel zou kunnen gaan toenemen onder de weggebruikers. En werkelijk, dat gebeurde ook aldus. De toename van dit gebruik ging eerst nog heel langzaam, maar zo van tijd tot tijd kwamen er meer automobilisten die hier het nut van hadden ingezien. Vooral in de omgeving waarin ik mijn werkzaamheden verrichtte. Mensen die naar de Scandinavische landen op reis waren geweest, melden mij op zeker moment dat dit in die landen al een vrij uitgebreid gebruik was geworden. Dus ook dat gegeven zal de toename van dit gebruik in ons eigen land hebben beïnvloed. Toen ik echter enkele keren verderop in Nederland een autoritje maakte, verwonderde ik mij er bijzonder over dat in andere gebieden van Nederland dit gebruik nog steeds sporadisch voorkwam. Nog steeds veel minder dan in mijn werkgebied. En bovendien: in die andere gebieden van Nederland werd ik nu nog opvallend vaak met lichtsignalen door andere automobilisten geattendeerd op het feit dat mijn koplanden nog branden. Zij hadden daar nog een enorme inhaalslag te maken. Dat was zonneklaar voor mij!

Ondertussen, na verloop van ongeveer twintig jaar, was het in de contreien waar ik werkte zo stilaan wel een algemeen gebruik geworden om overdag de koplichten van de auto aan te doen. Niet in het minst geholpen door de advisering vanuit overheidsinstanties om tot dit gebruik over te gaan. Ook dáár had men blijkbaar ingezien dat dit gebruik van nut kon zijn om het aantal, alsmede de ernst, van auto-ongelukken te verminderen. Iets wat in het verleden vanuit de overheid in het algemeen weinig aandacht had gekregen, gebeurde toen zo langzamerhand meer en meer. Namelijk voorlichting vanuit die overheidsinstanties aan het volk om het grote aantal verkeersongelukken te verminderen.

Op zeker moment was daar ineens ook de inzet vanuit de overheid bijgekomen om het gebruik van de veiligheidsriemen algemeen te bevorderen. Die veiligheidsriemen waren voornamelijk op instignatie vanuit de auto-industrie in de nieuwe auto's gemonteerd. Vanuit de autoindustrie had men ingezien dat het van belang kon zijn om voor hun klanten deze voorziening te bewerkstelligen. Voor de mensen, die in de autoindustrie werkten, was het immers zo langzamerhand een misselijkmakend gevoel geworden dat het product waaraan zij zoveel arbeidstijd besteedden, tot zo omtzettend veel persoonlijke en materiële schade was gaan lijden. Ook de publiekscampagnes voor het verminderen van alcoholgebruik en drugsgebruik in het verkeer hadden positieve gevolgen voor de verkeersveiligheid. En de vele wegverbeteringen, die steeds werden uitgevoerd, speelden hierbij eveneens een positieve rol.

Maar iets wat de veiligheid in het verkeer zeker niet ten goede kwam, was het gebruik van de mobiele telefoon in de auto. Dat gegeven is in het verkeer meer en meer tot een crime geworden. Een crime die onbedoeld ook nog eens wordt vergroot door de vaak onuitgesproken verwachting van de verschillende werkgevers dat hun personeel bij voortduring voor telefonisch overleg beschikbaar zou moeten zijn. Dat is een gegeven wat zo langzamerhand tot een enorme kwelling is geworden van de instanties welke zo goed bedoeld willen zorgen voor een hoog niveau van verkeersveiligheid in Nederland. De stille verwachting van de werkgevers dat hun werknemers in zo ruim mogelijke mate voor hun werk beschikbaar moeten zijn, heeft vooral in het verkeer tot brokken geleid. Het feit dat de verkeersveiligheid door de voornoemde maatregelen eerst zo was toegenomen, was door dit soort kwesties weer grotendeels teniet gedaan.