KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Buitengewone begaafdheid

Wanneer men aan een tienjarig kind met een IQ van 60 naar uitleg zou vragen over het probleem van de opwarming van de aarde, wat tegenwoordig zo breedvoerig in het nieuws is, dan zal men geen steekhoudend antwoord moeten gaan verwachten. Maar als men daarover uitleg vraagt aan een tienjarig kind met een IQ van 140, dan zal men wel degelijk een steekhoudend antwoord kunnen gaan verwachten. Maar niet alleen dat, dan krijg men eveneens een stortvloed aan zaken die daarmee annex zijn. Daardoor zal meteen duidelijk worden dat het kind niet alleen veel weet van het betreffende onderwerp, maar dat het er zich ook grote zorgen over maakt. Bij het eerste, hierboven genoemde, kind wijkt het intelligentiequotiënt evenveel van het gemiddelde van 100 af als bij het tweede kind, maar bij het eerste kind betreft het een afwijking naar beneden toe en bij het andere kind betreft het een afwijking naar boven toe. De richting van de afwijking is dus erg bepalend voor de intelligentie van het kind. Maar niet alleen dat, het is ook erg bepalend voor het bewustzijn van de beide kinderen op zich. Terwijl het ene kind van geen probleem lijkt te weten, zal er bij het andere kind sprake zijn van een bewustzijnsniveau wat er toe bijdraagt dat het al reeds op die geponeerde jonge leeftijd diepgrondig heeft doen nadenken over mogelijke oplossingen van het probleem. Een hogere intelligentie blijkt dan ook zondermeer gepaard te gaan met een hoger bewustzijnsniveau.

Nu is het niet zo dat ieder hoogbegaafd persoon, ook meteen 'torenhoog begaafd' zal zijn. De mate van hoogdbegaafdheid is wel degelijk erg verschillend. Een buitengewone hoge vorm van begaafdheid duidt men gewoonlijk aan met genialiteit. Bij een poging om het verschil tussen beide termen goed te kunnen gaan duiden, zal er altijd verschil van inzicht zijn. Maar zuiver gevoelsmatig kan men hiertoe wel een goed handvat vinden. Want bij een hoogbegaafd persoon zal men als vanzelf gaan denken aan ieder persoon waarbij sprake is van een hoge intelligentie, terwijl bij een geniaal persoon eerder sprake is van iemand die door zijn hoge intelligentie tot een oplossing is gekomen van een bijna niet te bevatten probleem.

In de maatschappij van jeugdige en volwassen mensen is hoogbegaafdheid eigenlijk slechts bij dat deel van de mensen wat tot de jeugdige categorie behoort een issue. Immers slechts op jeugdige leeftijd valt het op dat iemand weleens hoogbegaafd zou kunnen zijn. Op volwassen leeftijd zal iemand die hoogbegaafd is op hoog intelligent niveau kunnen blijken te functioneren. Maar dat houdt nog lang geen garantie in voor professioneel succes, want hoogbegaafde mensen zijn vaak erg onzeker over hun vermogen om in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Dat is voor een groot deel gebaseerd op hun ervaringen in de jeugd. Hoogbegaafde kinderen worden vaak zó slecht door hun leeftijdsgenoten begrepen, dat zij er in hun jonge leven vaak alleen voor staan. Ook volwassen mensen hebben vaak grote moeite om hen te begrijpen en om een neutrale houding tegen hen aan te nemen. De hoogbegaafde kinderen hebben dan ook vaak een problematische jeugd. En goed hulp krijgen zij daarbij in het geheel niet, ofwel op grotendeels onvoldoende wijze. Op school zijn zij vaak het buitenbeentje, wat nauwelijks meedoet met de activiteiten van de andere kinderen. Het net gememoreerde gegeven dat hoogbegaafdheid bij volwassenen veel minder opvalt dan bij kinderen, wordt ook veroorzaakt doordat volwassenen vaak op heel veel verschillende vakgebieden actief zijn. Op verschillende vakgebieden dus, waarbij de waarde van hun inzet nauwelijks kan worden beoordeeld. Op school ligt dat heel anders. De kinderen moeten daar gewoonlijk allemaal dezelfde leerstof tot zich gaan nemen. Als de één daarin veel beter is dan de ander, valt dat natuurlijk heel erg op.

Toch vallen de schoolresulaten van hoogbegaafde kinderen heel vaak erg tegen. Hun potentie tot het behalen van hoge cijfers is dermate hoog, dat men zou denken dat zij zich op school moeiteloos door de betrekkelijk grote toevloed aan nieuwe leerstof heen zullen kunnen blijken te werken. Maar in de schoolpraktijk is dat heel vaak niet het geval. Hoogbegaafde kinderen doubleren zelfs ook onverwacht vaak. Deze categorie van kinderen zijn ook regelmatig in de contramine. Wat daarbij ook niet helpt, is het feit dat zij vaak in klasseverband de betreffende leerkracht gaan corrigeren. Dat kan dermate veel irritatie bij de betreffende leerkracht opwekken, dat deze het kind gaat tegenwerken. En de betreffende leerling zal dan al gauw de moed opgeven om zich voor het tot zich nemen van de leerstof te gaan inspannen. Die houding wordt niet alleen door de betreffende leerkrachten veroorzaakt, maar ook door de medeleerlingen van het kind. Een kind wat betweterig overkomt, wordt nu eenmaal niet goed geaccepteerd door zijn/haar leerkrachten, óf door zijn/haar medeleerlingen. Als zij dan ook een tijdlang op deze wijze hun hoofd hebben gestoten, krijgen zij vaak een tegenovergestelde houding, Zij houden zich dan voortaan liever maar stil! Maar dat feit leidt dan vervolgens weer tot extreem onderpresteren. Want als zij het gevoel hebben dat hun inbreng toch niet gewaardeerd wordt, heeft het in hun beleving immers ook geen enkele zin om zich verder nog in te gaan spannen om de leerstof tot zich te gaan nemen, of om zich wat dat betreft in klassikaal verband te gaan uiten.

Op school wordt er over het algemeen heel weinig, tot helemaal geen, hulp geboden aan hoogbegaafde kinderen. In de veronderstelling dat zij dat in het geheel niet nodig hebben. Maar ook hoogbegaafde kinderen hebben hulp en of begeleiding nodig bij de lessen. Al was het alleen maar om enige psychische steun bij hun leerproces te ervaren. Het gevoel om er voortdurend alleen voor te staan, is immers bijzonder akelig. Vooral wanneer men ziet dat anderen wel van alle kanten hulp krijgen bij hen leerproces. Dit probleem speelt vooral een grote rol van betekenis bij jongens. Meisjes hebben immers veel meer dan jongens de neiging om elkaar te helpen. Hulp van medeleerlingen kan erg stimulerend zijn voor alle problemen waartegen zij in het leerproces en in het leven aanlopen. Jongens krijgen ook mog eens veel minder steun van de leerkrachten, dan meisjes over het algemeen krijgen. Zelfs van andere mensen, buiten de medeleerlingen en leerkrachten om, weten meisjes veel meer hulp te genereren dan jongens. En de allerminste hulp is op school weggelegd voor leerlingen die toevallig niet alleen jongen zijn, maar die ook nog eens hoogbegaafd zijn. Het is voor hen een eenzame mars door gehele schooltijd heen. Niet zo gek dat hoogbegaafde kinderen er al gauw voor kiezen om minder fanatiek hun best te gaan doen. Toch heeft de maatschappij ook hen nodig! Net zo goed als zij bij tijd en wijle behoefte blijkt te hebben aan minder hoogbegaafde mensen. De één kan nu eenmaal niet zonder de ander. De dirigent van het Residentie Orkest kan nu eenmaal ook niet goed zonder de kassamedewerker bij de concertzaal.

Hoogbegaafde kinderen hebben ook behoefte aan verrijking van de leerstof. Geeft men dat hen niet, dan verslapt hun interesse om zich in te gaan spannen voor het uitvoeren van de hen aangeboden leerstof. Stel dat men hen op jonge leeftijd tot in den treure aan hen vraagt om de tafels van één tot en met tien op te gaan zeggen. Dit terwijl zij daar in het geheel geen moeite mee hebben. Dan zal men logischerwijs veel desinterese bij hen tegenkomen. En die desinteresse voor het opzeggen van de betreffende tafels zal dan ook van negatieve invloed kunnen zijn op de interesse voor het maken van andere rekenopdrachten. Buiten de broodnodige verrijking van de leerstof om is het voor hoogbegaafde kinderen op zeker moment ook van belang om binnen hun schooltijd te gaan versnellen. Een dergelijke versnelling, ofwel 'grade skipping', is over algemeen beter bekend onder het begrip: 'zittenblijven'. Grade skipping moet overigens niet als een luxe voor het kind worden beschouwd. Het is op zeker moment immers voor het betreffende kind gewoon nodig om voldoende uitdaging in zijn/haar opleiding te behouden. Soms is het zelfs tijdens de gehele schoolperiode meer den eens nodig om tot grade skipping bij het kind over te gaan. En al is men daartoe bij het kind overgegaan, dan nog is het over het algemeen bovendien nog nodig om het kind 'verrijkingsstof' aan te gaan bieden (bovendien zal men dat alles ook nog een op een meer compacte wijze moeten gaan aanbieden, omdat anders algauw de verveling bij deze kinderen zal gaan toeslaan). Al deze extra uitdagingen voor een hoogbegaafd kind zullen overigens slechts tot een succes worden als de betreffende leerkracht er ook volledig achter staat. Een negatieve (of afwijzende) houding van de betreffende leerkracht ten aanzien hiervan, zal veel afbreuk kunnen doen aan de goede bedoelingen van dit alles. Het gaat uiteindelijk om het levensgeluk van het kind. En een tegenwerkende houding van de leerkracht zal het levensgeluk van het kind niet in de weg moeten staan. Een kind wat door grade skipping te maken krijgt met medeleerlingen die heel wat ouder zijn dan zijzelf, zou naar verwachting in sociaal/emotionele problemen kunnen komen. Dat zou hiervoor mogelijk een hinderpaal kunnen zijn. Maar vergeet niet dat een dergelijk kind dat soort problemen ook, en misschien wel in meerdere mate, tegenkomt als het in een klas met medeleerlingen zit waarin de kinderen sociaal/emotioneel op een minder hoog niveau zitten. Wat de aard van de verrijkingsstof betreft, moet men zich overigens wel realiseren dat ook hoogbegaafde kinderen niet overal even goed in zijn. Dat soort kinderen hebben ook ieder voor zich hun eigen talenten, interesses en zwaktes, net als de andere kinderen. Ook de welbekende leer- en ontwikkelingsstoornissen komen bij hen voor. Bij de behandeling van kinderen met hoogbegaafdheid waarbij óók dergelijke leer- en ontwikkelingsstoornissen meespelen, is het echter wel noodzakelijk om hen met preferentie te gaan begeleiden bij de problemen met hun hoogbegaafdheid.