KLIK HIER VOOR INFORMATIE
OVER DE SITE

COLUMNS

Over belevenissen en inzichten

CLICK HERE FOR
THE PARENT SITE
and SITE SEARCH


Douchen

Mensen die een fietstocht door Nederland maken, kunnen eventueel bij ons thuis gaan overnachten. Wij bieden die mogelijkheid al jarenlang aan rondfietsende vakantiegangers aan. Als zij eenmaal zijn aangekomen, vertellen wij bij de rondleiding door ons huis, iedere keer ook aan onze nieuwe gasten dat wij geen douche hebben. Dat vinden zij dan wel jammer, vooral als zij een lange fietstocht achter de rug hebben. Zoals bij ons meestal het geval is. Want het zou nu eenmaal wel zeer verfrissend zijn om dan even te kunnen gaan douchen. Het feit dat wij geen douche hebben, verwondert hen dan zeer. 'Ja', zeggen wij dan vaak, 'wij hebben geen douche, maar wij hebben die ook niet nodig, want wij zouden toch nooit gaan douchen. 'Iedere keer opnieuw merken wij dan een opvallende vorm van verbijstering op de gezichten van onze gasten. En ze kijken ons dan vaak van 'top tot teen' aan. Net of ze zich er over verwonderen dat wij er dan niet veel viezer uitzien. 'Hoe kan dat', hoor je hen dan denken. Daarom leggen wij vervolgens maar weer even snel aan hen uit dat wij wél een bad hebben. En dat zij gerust ook even van het bad gebruik mogen maken. Dat kun je nu eenmaal je gasten niet ontzeggen, nietwaar? Maar merkwaardigerwijs gaat dan bijna nooit iemand van onze gasten van die gelegenheid gebruik maken. Waarom dat zo is, verwondert ons iedere keer opnieuw.

Dat is nogal vreemd! Maar als wij hen daar dan later bij een heerlijk kopje koffie naar vragen, is het antwoord steevast dat zij zich daarvoor geen tijd gunnen. Blijkbaar denkt men dat het nemen van een bad veel meer tijd vergt dan het nemen van een douche. En ja, dat zou best eens waar kunnen zijn, tenminste als men het bad daartoe eerst bijna geheel laat volstromen met water. 'Maar dat hoeft niet beslist', denken wij dan. 'Men kan zichzelf toch ook prima reinigen in een bad wat slechts heel gedeeltelijk met water is gevuld? Dat neemt minder opgewarmd water. En het is dus beter voor het milieu. Er zijn overigens ook gasten die juist geen bad zeggen te willen nemen omdat dat zo belastend is voor het milieu. Er wordt hiervoor immers nogal wat kraanwater gebruikt. Water wat dusdanig goed is gereinigd dat men het zonder een enkel probleem had kunnen gaan drinken. De energie die voor het opwarmen van het badwater nodig is, kan ook heel goed voor andere nuttige doeleinden worden gebruikt. Die mensen hebben dan zeer zeker een steekhoudend argument. Maar soms ziet men dat dezelfde mensen, die vanuit milieuoverwegingen zuinig met badwater willen zijn, wel vrij lange tijd nemen om te douchen. Wij appreciëren het overigens wel dat die gasten zuinig met badwater beogen om te gaan. Laat daarover geen misverstanden bestaan.

Om niet een bad te willen gaan nemen, geven sommige van onze gasten ook wel het merkwaardige argument dat zij liever niet in het door hen vervuilde water willen liggen. Net of zij zich schamen voor het vuil wat er van hun lichamen af blijkt te komen. Dit terwijl niemand anders dat ziet, tenminste voor zover zij in hun eentje een bad zijn gaan nemen. De werkelijke reden dat zij zich voor hun vuile badwater generen, is waarschijnlijk gelegen in het vieze spoor van het badwater dat na afloop op de wand van het bad achterblijft. Zij zouden dat na afloop van het nemen van een bad zelf schoon kunnen gaan maken. Maar als men dat doet, neemt het nemen van een bad juist wel wat meer tijd in beslag. En die tijd bespaart men door gewoon een douche te gaan nemen. Want dan blijven er geen onooglijke resten van het vervuilde water voor de gastheer en de gastvrouw in de badkamer achter.

Veel mensen hebben de merkwaardige gewoonte om, 's ochtends na het opstaan uit hun bed, altijd even vlug te gaan douchen. Vooral mensen die tijdens hun werk frequent met andere mensen in contact komen, hebben die ingesleten gewoonte. Deze mensen douchen waarschijnlijk niet zozeer omdat ze vies zijn, maar om er zeker van te zijn dat andere mensen niets van een (zweterige) bedlucht bij hen vernemen. Voor mensen die voor hun werk vrij dicht met andere mensen in contact komen, is het weliswaar van belang dat hun zelfvertrouwen niet wordt geschaad door de gedachte dat andere mensen weleens last van hun lichaamsgeurtjes zouden kunnen hebben. Maar dat vele douchen is vanzelfsprekend nogal kostbaar. Tegenwoordig hebben de mensen om te kunnen douchen ook niet meer een gewone douchekop op hun doucheslang zitten, maar een extra grote douchekop voor een zogenaamde regendouche. Voor de dagelijkse gewoonte om op een dergelijke manier te gaan douchen, is niet alleen veel water, maar ook veel energie benodigd.

Nog amper één enkele eeuw geleden was de lichaamshygiëne nog niet dermate ver doorgeschoten. In die tijd zorgden veel mensen er ook wel voor dat ze schoon genoeg op de werkvloer of de dansvloer aankwamen. Maar toen waste men zich veelal nog heel gewoon met een blok toiletzeep en een washandje bij de bijkeukenkraan. Of voor de gasten met het water uit de lampetkan. Ook daar werd men toen goed schoon van, dat terwijl dat veel minder belastend was voor het milieu. Mensen nemen in de loop van de jaren soms duidelijk minder goede gewoontes aan. Dat is met de gewoonte om zich te gaan douchen in feite ook het geval. Althans als men dit beoordeeld met de maatstaf van het water- en energiegebruik. Mijn opa woonde in zijn tijd op een boerderij. Een boerderij ergens op een vrij verlaten plekje in Nederland, zonder aansluiting op het waternet, zonder aansluiting op het electriciteitsnet en zonder aansluiting op het gasnet. Er kon dus niet worden gedoucht op die boerderij. Maar men kon zich wel handmatig wassen met een beetje water uit de regenbak. En met een een blok toiletzeep en een washandje. Een generatie eerder was zelfs dat 'not done'. Dat wil zeggen niet op regelmatige basis. Mijn opa vertelde mij daar vroeger wel over. Toen hij een jongeman was, ging hij zich gewoonlijk eenmaal in de veertien dagen in de koeienstal onder de pomp wassen. Het water van die pomp kwam rechtstreeks uit de plomp vandaan. 'Waarom niet vaker', vroeg ik hem dan. 'Ja', zei hij dan "wij gingen eenmaal in de veertien dagen naar de barbier'. Niet vaker, anders kostte het teveel. En wij gingen als gevolg daarvan ook slechts eenmaal in de veertien dagen op zondagmiddag naar de stad, waar dan op mooie zomerse dagen de 'famkes' flaneerden. Of bij slecht weer naar een taveerne. Waar de mooi uitgedoste jonge vrouwen van het platteland dan ook en masse naar toe gingen. Om die jonge 'boerenmeiden' niet teveel te gaan afschrikken, hadden wij onze wilde haren dus laten bijwerken en hadden wij ons zelf een keer vaker gewassen".